Erik Assink klaar voor nieuwe seizoen
Quick Boys staat aan de vooravond van een nieuw seizoen. In Veenendaal speelt morgen een behoorlijk vernieuwd elftal voor de KNVB Beker tegen DOVO. Met de nieuwe hoofdtrainer Erik Assink kijken we onder andere terug op zijn korte en intensieve voorbereiding, zijn favoriete manier van spelen en de verwachtingen voor dit seizoen.
In verband met een reeds geplande vakantie sloot Assink een kleine twee weken later aan in de voorbereiding. Dat zorgde ervoor dat het de eerste weken flink aanpoten was voor de trainer. “In de pakweg drie weken dat ik hier nu rondloop, heb ik wel een aardig beeld van de mogelijkheden van deze groep”, vertelt Assink wanneer we hem eerder deze week na de training spreken. “Zoals bekend is het contact met Quick Boys pas na het seizoen tot stand gekomen. Dan komt er in een korte tijd dus veel input op je af, zeker omdat ik nauwelijks mensen kende binnen de club. De laatste keer dat ik Quick Boys bijvoorbeeld had zien spelen voor ik hier kwam, was enkele jaren geleden. Normaal word je als trainer ergens rond januari aangesteld en kun je de club maandenlang volgen. Maar nu ben ik geen moment met deze club bezig geweest en kende ik bijvoorbeeld niemand van de spelers.”
Nu Quick Boys op de drempel staat van het nieuwe seizoen, heeft Assink steeds meer een elftal in zijn hoofd. “Maar daarmee is het niet gezegd dat de jongens die morgen spelen ook over vier weken in de basis staan. Zo hebben we wat blessures gehad in de voorbereiding. Ik kan wel zeggen dat ik aangenaam verrast ben over de eerste weken. Ik proef een grote beleving en zie een frisse en fruitige groep, die de bereidheid heeft om de schouders eronder te zetten. Dus hoef ik de boel niet op te jutten, maar eerder wat af te remmen. En dat koester ik. Het oefenprogramma dat we hadden was pittig, maar we hebben het goed gedaan. Niet alleen stapten we vaak winnend van het veld, ook werd er veel gescoord door veel verschillende jongens. Het is goed dat meerdere spelers dat kunnen.”
Assink is heel duidelijk wanneer we hem vragen of hij in wedstrijden vooral van een eigen plan wil uitgaan, of meer met de focus op de tactiek van de tegenstander. “Absoluut ons eigen plan. Ik wil dat we een speelstijl creëren die bij het elftal en bij mij past. Zo spelen we om te scoren, niet om de 0 te verdedigen. Ik accepteer dat we met risico spelen ook goals tegen kunnen krijgen, zolang we er maar eentje meer maken dan de tegenstander. Overdreven gezegd win ik liever met 5-4 dan met 1-0. De meeste jongens vinden aanvallen leuker dan verdedigen en ik vind dat ook. Bovendien denken de meeste spelers ook aanvallend bij ons, zelfs veel van de verdedigers. In mijn tijd bij GVVV had ik ook een ploeg die ervoor open stond om aanvallend te spelen. We stonden bekend als een ploeg die verzorgd voetbal speelde. Ik ben niet zo van de keuzes die uit voorzichtigheid geboren worden, zoals spelen met vijf verdedigers. Dan speel ik liever man tegen man achterin. Laat de tegenstander maar zien dat ze beter zijn. Maak er een gevecht van. Als de tegenstander de baas is, moeten we maatregelen nemen. En anders stappen we winnend het veld af. Dat probeer ik er wel in te krijgen. Al is het resultaat uiteindelijk natuurlijk ook belangrijk. Mijn weekend is een stuk minder leuk als er niet gewonnen wordt. Of mijn vrouw dat ook merkt? Sterker nog, de visite wordt dan gewoon afgebeld. Tegenwoordig kan ik wel meer relativeren, maar je merkt het wel aan me als er niet wordt gewonnen.”
De wil om te winnen is dan ook heel belangrijk voor de 61-jarige coach, die in het verleden onder meer trainer was bij IJsselmeervogels, Ter Leede en GVVV. “We moeten er altijd álles aan doen om te winnen, 90 minuten lang, niet verwijtend naar elkaar, met volle inzet. Je moet in elke vezel geladen zijn om het onderste uit de kan te halen. Die bereidheid proef ik nu wel. Wat ik hoor is de groep anders dan vorig jaar. Dat heb ik niet meegemaakt, dus daar kan ik ook geen uitspraken over doen. Maar de grote bereidheid is wel een belangrijke voorwaarde voor succes. Je kunt als trainer je tanden stukbijten op een groep die een belabberde mentaliteit heeft, dan lukt het niet.”
Ondanks de goede voorbereiding, waakt Assink voor al te hoge verwachtingen. “We hebben veel nieuwe spelers, een vernieuwde staf, het bestuur is compleet veranderd en de technische commissie ziet er ook anders uit. Dus iedereen moet ons de tijd geven om het op de rails te krijgen. Ik hoop dat er morgen een ploeg staat die winnend het veld afgaat. En volgende week spelen we al tegen een van de titelkandidaten als ik het zo hoor (DVS’33, red.). Uiteindelijk is het seizoen voor mij geslaagd wanneer we aantrekkelijk voetbal laten zien, dat veel winstpartijen oplevert. En ik wil dat we een rol van betekenis gaan spelen. Eruit halen wat erin zit. De krachten van de tegenstanders hebben we nog niet heel goed in beeld, dus we zullen de eerste helft van de competitie moeten afwachten. Van tevoren hoog van de toren blazen schiet niet op.”