In Memoriam: Meneer Hoek
Meneer Hoek
Het voelt als vertrouwd, een eeuwigheid, een band van broederschap, respect in de puurste gradatie. ,,Jij bent Eric, de vriend van onze Koos,” sprak de man met de karakterogen, de groeven van zijn gelaat gepolijst door de tand des tijds, de Kattukse zeewind vol duinzand die de Laan van Nieuw Zuid op dat moment teisterde.
Mijn eerste kennismaking met Meneer Hoek was bijzonder en dat is nooit veranderd. De vriendelijkheid en rust in de man werden afgewisseld met een haast kinderlijke nieuwsgierigheid die hem bijna de baas werd om meer te weten te komen over de vriend van zijn Koos.
,,Zeg maar Arie!” Dat is nooit gebeurd, Meneer Hoek met een hoofdletter H is het voor mij altijd gebleven. Wanneer je het begrip Clubliefde wilt omschrijven dan mag men zeker een goed hoofdstuk reserveren voor Meneer Hoek.
De man was een genie met netten, een beroep wat zeer zeker niet voor een ieder was weggelegd en dat deed de man met liefde, zonder zeuren. In de regen liep hij elke thuiswedstrijd zijn vlaggenrondje en mocht er nog iets anders stuk zijn, Meneer Hoek was nooit te beroerd om in te stappen. ,,Dag Eric!” ,,Dag Meneer Hoek!” ,,Nog steeds geen Arie?” Een mooie glimlach maakte zich meester van de ‘nettenman’ en hij vervolgde zijn weg.
Ik herinner me nog een thuiswedstrijd waarbij in de warming-up duidelijk werd dat het net van het doel aan de kantinezijde aan de linkerkant stuk was. Broeder Koos en ik keken vol verbazing naar zijn vader, die in alle rust op zijn knieën, het net aan het maken was. De ballen floten om zijn oren, want de spelers van Quick Boys waren net aan het afronden op het doel en hadden geen flauw benul wat de Clubman in hart en nieren aan het doen was.
Het kenmerkt Meneer Hoek, een persoonlijkheid, niet gauw onder de indruk, een familieman die niets op had met poespas en onduidelijkheid. ,,Ze hadden weer de mooiste verhalen over je jongen,” zei meneer Hoek en de kenmerkende prachtlach met de ogen vol jeugdig kattenkwaad vertelden meer dan 1.000 woorden.
Ik heb er helaas geen foto van, Meneer Hoek op Nieuw Zuid, alsof hij nooit was weggeweest, zijn vlaggenrondje ging doen en na de wedstrijd zoals altijd even met mij stond te praten. Meneer Hoek had voor een ieder een vriendelijk woord die hem kwam groeten. De belangstelling was groot van zijn maatjes waar hij jaar in en uit de Laan van Nieuw-Zuid bestierde en onderhoud en schoonmaak verrichtte.
Ik heb het gezicht van Koos, Jan en Peter nog steeds op mijn netvlies staan. Het was een moment waar voor Meneer Hoek alles samen kwam, helderheid, familie binnen armbereik op de plek waar hij na zijn thuis en familie, zo graag kwam, zijn vrijwilligerswerk deed, een borreltje dronk met zijn gabbers, de mannen met Quick Boys’ levenswijsheid en over alles een mening.
Nooit meer ,,Dag Eric”, nooit meer ,,Dag meneer Hoek”, ,,Nog steeds geen Arie, jongen?”
Omdat u het verdient, omdat ik u respecteer met elke vezel van mijn hart,
RUST ZACHT, Meneer Hoek. Arie.
Eric Jansen