1920-1930

Het begin: de twintiger jaren

Op een zondagmiddag, eind januari 1920, kwamen zeven vrienden in de leeftijd van 15 á 16 jaar bijeen in een haringloods van Rederij Kleen aan de Zuidstraat.. Als stoelen dienden de haringtonnen. Ze besloten daar een voetbalvereniging op te richten met de naam Quick. Eén van de oprichters c.q. bestuursleden werd al een week na oprichting geroyeerd omdat hij zijn contributie niet betaalde. De volgende zes bleven over en kunnen dan ook worden gezien als oprichters van Quick Boys: Arie van den Oever, Jaap Pluimgraaff, Johan Kleen, Jan Varkevisser, Nic. van Rijn en Jaap Bloot. Er werd in het begin gevoetbald op een wantveld in de duinen. Daarna werd geoefend op een veldje in de Koestal. Het eerste wapenfeit was de grote medaillewedstrijd tegen S.J.C, die Quick met 4-1 won.
In het voorjaar werd een oprichtingsvergadering gehouden in hotel De Zwaan, op de hoek van de Boulevard en de Tramstraat. Toen men in de Leidsche Voetbal Bond wilde gaan voetballen, werd de naam Quick veranderd in de naam Quick Boys, omdat er al een andere club was met de naam Quick.

In het seizoen 1921/1922 werd met vier elftallen deelgenomen aan de LVB-competitie. Op een mooie herfstmorgen in september werd de eerste officiële wedstrijd gespeeld. De uitslag van deze wedstrijd (Quick Boys 3 tegen Lugdunum 7) was 9-0, Gerrit Guyt scoorde het eerste officiële doelpunt. Quick Boys 3 werd dat seizoen kampioen. Er werd gespeeld op een goed weiland aan de Noordwijkerweg, bij de voormalige Roversbrug.

Anecdote van Piet van de Berg  (in de beginjaren bestuurslid met vele functies, daarna secretaris en later voorzitter): In de eerste officiele wedstrijd tegen Lugdunum 7 speelde er in Quick Boys 3 een ventje  mee die dringend een paar voetbalschoenen nodig had. Ik beloofde hem de mijne (omdat die toch te klein waren) voor 5 gulden. Ik zou hem, zo beloofde ik hem gekscherend, voor elk gescoord doelpunt 1 gulden korting geven. En hij maakte er…….5 ! Dat ventje was de latere secretaris Krijn van Duyvenbode. Men kan begrijpen dat ik hem met vreugde de schoenen cadeau gaf.

Het jaar daarop ging het wat minder met de club. Er waren financiële problemen en in het voorjaar van 1923 werd de vereniging door de L.V.B. in zijn geheel geschorst wegens het niet nakomen van de verplichtingen. Na vorming van een nieuw bestuur en vrijwillige bijdragen uit de club kwam Quick Boys weer in rustiger vaarwater. Een goedkoper terrein aan de waterleiding werd gevonden en het seizoenen 1923-1924 werden zonder schokkende gebeurtenissen gespeeld. In 1924 slaagde Quick Boys erin de L.V.B.-beker te winnen na een 2-1 winst op L.F.C. Het seizoen 1925/1926 werd afgesloten met een kampioenschap. Daarna ving de K.N.V.B.-periode aan. Op 18 september 1926 werd de eerste wedstrijd onder deze vlag gespeeld, er werd met 0-4 verloren van D.I.O. Het seizoen werd als laatste afgesloten.

Anecdote van Denijs Stavleu, die onder andere als penningmeester een groot aandeel had in het voortbestaan van Quick Boys: De eerste wedstrijd uit tegen ARC was meteen al een ongeluksdag. Er was namelijk een Ford-busje gehuurd zonder chauffeur. Dat was goedkoper. Hier hebben we echter niet veel van gemerkt. Eerst raakte er onderweg een koffer in brand, en toen we blij waren in Katwijk te zijn gearriveerd, raakte de bus een melkwagen, om vervolgens een muur te rammen die sterker bleek dan het busje, zodat de restanten moesten worden weggesleept. Aam mij was de prettige taak toebedeeld de eigenaar in kennis te stellen van het ongeluk. De eigenaar heeft nooit een vergoeding ontvangen.

Wederom vanwege financiële problemen zat de club in oktober 1929 aan de grond. Er werd opnieuw een nieuw bestuur aangesteld. Omdat er geen animo meer was voor voetbal op zondag, werd besloten voortaan op zaterdag te gaan voetballen. Er werd een nieuw terrein betrokken aan de Nieuwe Duinweg, waar ook eindelijk een kleedruimte werd gerealiseerd. Vanaf die tijd ging het steeds beter met de club.