SERIE | De andere helden van Quick Boys: Janneke Pluimgraaff (47)
Sinds vorige maand wordt er niet meer gevoetbald in Nederland. Ook op sportpark Nieuw Zuid liggen de ballen in het hok en is het stil op de velden. Toch is het er voor sommige leden van onze club de afgelopen tijd niet rustiger op geworden: zij zijn op een of andere manier betrokken bij de bestrijding van het coronavirus, of hebben te maken met de gevolgen ervan. In deze serie spreken we met Quick Boyzers voor wie de coronacrisis een grote invloed heeft op hun werkzame leven. Met vandaag: Janneke Pluimgraaff (47).
Op een normale zaterdag zien we Janneke bij een wedstrijd van haar zoon in JO19-2, als supporter bij het eerste elftal of in de Quick Boys Shop, waar ze sinds vorig jaar af en toe een dienst meedraait. Als dat qua werk lukt tenminste, want regelmatig draait Janneke weekenddiensten bij Topaz Overduin, waar ze werkt als verzorgende. “Ik werk op afdeling de Esdoorn, waar ik verantwoordelijk ben voor de dagelijkse zorg van dementerende ouderen. Dat betekent het verzorgen, aankleden en wassen van bewoners, ze helpen met het eten, als we tijd hebben een spelletje tussendoor en ’s avonds de bewoners weer naar bed brengen. Dit doen we ook met hulp van de gastvrouwen die hier werken. Zij dekken bijvoorbeeld de tafels, geven bewoners te drinken en ondersteunen ons bij de zorg. Voor ons als verzorgenden zijn zij heel belangrijk.”
De afgelopen jaren werkte Janneke in verschillende winkels in het centrum, zoals Yess Mode, Didi en Pluimgraaff Schoenen en Voetbal. Tot drie jaar geleden: “Toen begon ik als gastvrouw in Topaz Overduin. Al vrij snel merkte ik dat ik meer wilde doen, namelijk me bezighouden met de zorg voor bewoners. Na overleg met het thuisfront besloot ik een opleiding te volgen tot ‘Verzorgende C’. En dat bevalt heel goed, ik heb er nog geen moment spijt van gehad dat ik deze stap heb gemaakt. Afwisselend werk ik hier nu in wisseldiensten overdag, ’s avonds en in weekenden, daar ben ik flexibel in.”
Sinds enkele weken is er in verpleeghuizen geen bezoek meer mogelijk. En dat wordt gevoeld in Topaz Overduin. “Hoewel de bewoners hier vergeetachtig zijn en soms nog maar weinig weten, voelen ze dat ze geen bekenden zien. Het dagelijks ritme is weg. Geen bezoek, geen kapper, geen pedicure, geen zang en geen activiteiten buiten de afdeling: aan alles is te merken dat het rustiger is, wat de bewoners juist wat onrustiger maakt. Het gros van de bewoners wordt normaliter trouw bezocht door kinderen, kleinkinderen en partners, maar dat kan nu niet. Zeker voor dementerenden is dat moeilijk te begrijpen en moet het telkens opnieuw uitgelegd worden, al zijn er een aantal die het nieuws nog kunnen volgen en wel doorhebben wat er gaande is.”
Toch probeert Janneke er met haar collega’s ook nu het beste van te maken. “Er zijn vele lieve familieleden die bloemen hebben bezorgd, cadeaus en kaartjes sturen en heel dankbaar zijn voor wat wij voor hun (groot)ouders doen. Het is een ‘rijke’ afdeling waar echt aan de bewoners gedacht wordt, dat is heel bijzonder. Wij maken ondertussen foto’s en filmpjes met bewoners, die we dan weer delen met familie. Op onze afdeling hebben we iemand die hier verantwoordelijk voor is, om nog wat contact mogelijk te maken. Daarnaast gaan we af en toe met bewoners naar de beweegtuin hier op het terrein, zodat ze even weg zijn van de afdeling. Met de middelen die we hebben proberen we de bewoners in deze tijden wat extra aandacht en liefde te geven.”