Historie

 

1920-1930 Het begin: de twintiger jaren

Op een zondagmiddag, eind januari 1920, kwamen zeven vrienden in de leeftijd van 15 á 16 jaar bijeen in een haringloods van Rederij Kleen aan de Zuidstraat. De haringtonnen dienden als stoelen. Ze besloten daar een voetbalvereniging op te richten met de naam Quick. Eén van de oprichters c.q. bestuursleden werd al een week na oprichting geroyeerd omdat hij zijn contributie niet betaalde. De volgende zes bleven over en kunnen dan ook worden gezien als oprichters van Quick Boys: Arie van den Oever, Jaap Pluimgraaff, Johan Kleen, Jan Varkevisser, Nic. van Rijn en Jaap Bloot. Er werd in het begin gevoetbald op een wantveld in de duinen. Daarna werd geoefend op een veldje in de Koestal. Het eerste wapenfeit was de grote medaillewedstrijd tegen S.J.C, die Quick met 4-1 won.
In het voorjaar werd een oprichtingsvergadering gehouden in hotel De Zwaan, op de hoek van de Boulevard en de Tramstraat. Toen men in de Leidsche Voetbal Bond wilde gaan voetballen, werd de naam Quick veranderd in de naam Quick Boys, omdat er al een andere club was met de naam Quick.

In het seizoen 1921/1922 werd met vier elftallen deelgenomen aan de LVB-competitie. Op een mooie herfstmorgen in september werd de eerste officiële wedstrijd gespeeld. De uitslag van deze wedstrijd (Quick Boys 3 tegen Lugdunum 7) was 9-0, Gerrit Guyt scoorde het eerste officiële doelpunt. Quick Boys 3 werd dat seizoen kampioen. Er werd gespeeld op een goed weiland aan de Noordwijkerweg, bij de voormalige Roversbrug.

Anecdote van Piet van de Berg (in de beginjaren bestuurslid met vele functies, daarna secretaris en later voorzitter): In de eerste officiële wedstrijd tegen Lugdunum 7 speelde er in Quick Boys 3 een ventje mee die dringend een paar voetbalschoenen nodig had. Ik beloofde hem de mijne (omdat die toch te klein waren) voor 5 gulden. Ik zou hem, zo beloofde ik hem gekscherend, voor elk gescoord doelpunt 1 gulden korting geven. En hij maakte er…….5 ! Dat ventje was de latere secretaris Krijn van Duyvenbode. Men kan begrijpen dat ik hem met vreugde de schoenen cadeau gaf.

Het jaar daarop ging het wat minder met de club. Er waren financiële problemen en in het voorjaar van 1923 werd de vereniging door de L.V.B. in zijn geheel geschorst wegens het niet nakomen van de verplichtingen. Na vorming van een nieuw bestuur en vrijwillige bijdragen uit de club kwam Quick Boys weer in rustiger vaarwater. Een goedkoper terrein aan de waterleiding werd gevonden en het seizoenen 1923-1924 werden zonder schokkende gebeurtenissen gespeeld. In 1924 slaagde Quick Boys erin de L.V.B.-beker te winnen na een 2-1 winst op L.F.C. Het seizoen 1925/1926 werd afgesloten met een kampioenschap. Daarna ving de K.N.V.B.-periode aan. Op 18 september 1926 werd de eerste wedstrijd onder deze vlag gespeeld, er werd met 0-4 verloren van D.I.O. Het seizoen werd als laatste afgesloten.

Anecdote van Denijs Stavleu, die onder andere als penningmeester een groot aandeel had in het voortbestaan van Quick Boys: De eerste wedstrijd uit tegen ARC was meteen al een ongeluksdag. Er was namelijk een Ford-busje gehuurd zonder chauffeur. Dat was goedkoper. Hier hebben we echter niet veel van gemerkt. Eerst raakte er onderweg een koffer in brand, en toen we blij waren in Katwijk te zijn gearriveerd, raakte de bus een melkwagen, om vervolgens een muur te rammen die sterker bleek dan het busje, zodat de restanten moesten worden weggesleept. Aan mij was de prettige taak toebedeeld de eigenaar in kennis te stellen van het ongeluk. De eigenaar heeft nooit een vergoeding ontvangen.

Wederom vanwege financiële problemen zat de club in oktober 1929 aan de grond. Er werd opnieuw een nieuw bestuur aangesteld. Omdat er geen animo meer was voor voetbal op zondag, werd besloten voortaan op zaterdag te gaan voetballen. Er werd een nieuw terrein betrokken aan de Nieuwe Duinweg, waar ook eindelijk een kleedruimte werd gerealiseerd. Vanaf die tijd ging het steeds beter met de club.

 

1930-1940  Bloei-de eerste helft van de dertiger jaren

In 1930 werd het eerste kampioen in de eerste klasse, het tweede werd tweede en vanaf 1930 tot en met 1935 ging de strijd om het kampioenschap tussen Quick Boys en ARC. Quick Boys behaalde twee kampioenschappen, ARC drie. Bekende spelers in die tijd waren Arie van den Oever, Arie Remmelzwaal, Arend van der Plas en Gerrit Pluimgraaff.

Uit de notulen van ledenvergaderingen, in die tijd gehouden in lunchroom Casa Cara: Geen hoge nood – Op vrijdag 13 maart werd de volgende vraag gesteld in de rondvraag: de heer B. Zwaan vroeg of de mogelijkheid bestond dat er een WC op het terrein kwam. De voorzitter antwoordde hierop dat hij het ook wel een noodzaak vond, maar dat deze avond nogal besloten was tot het doen van groote uitgaven hiermede te wachten tot de volgende ledenvergadering.

In 1933 werd besloten een aspiranten-afdeling op te richten voor de jeugd. Er werd als eerste club in de omgeving een jeugd-tournooi georganiseerd, en de L.V.B. werd erop gewezen dat er voor hen een taak lag om ook voor de jeugd een competitie te organiseren, wat eind 1933 een begin kreeg. Quick Boys nam met twee elftallen aan deze competitie deel.

Uit het jubileumblad Quick Boys 1920-1935: Elke club beschouwt een goede jeugdafdeling als een kostbaar bezit om hieruit voor de toekomst goede spelers te kweken voor de hogere elftallen. Maar niet alleen als kweekplaats voor goede spelers mogen wij onze jeugdafdeling beschouwen, zij heeft ook een diepere, een opvoedkundige betekenis. Zij is niet alleen van belang voor de morele opvoeding van de jonge voetballer, maar moet zelfbeheersing, moed en opgewektheid aankweken, moet leren snel een besluit te nemen, vlug te handelen. Daarom heeft het voetbalspel ons inziens wel degelijk opvoedkundige waarden.

1936: A junioren kampioen

In 1938 werd het terrein aan de Nieuwe Duinweg verkocht door de gemeente. Er moest weer worden verhuisd, ditmaal naar de Vreugdeweg.

Quick Boys 1 in 1938 met onder andere Denis Stavleu, Gerrit Pluimgraaff, Lange Bas van Duijvenbode, Jan de jong, Piet Barnhoorn, Krijn van Duijvenbode, Aad Remmelzwaal, Huig Barnhoorn.

In hetzelfde jaar werd ook nog wel even het kampioenschap gehaald door Quick Boys 1.

 

1940-1950   Crisis en oorlogsjaren

In 1939 volgde de mobilisatie. Vanwege het tekort aan spelers werden er noodcompetities gespeeld. In de oorlog werd gewoon doorgevoetbald, tot en met het seizoen 1943-1944. Excelsior Pernis werd landskampioen na een beslissingswedstrijd tegen Quick Boys op het terrein van B.E.C. in Delft.

Het kampioenselftal van 1943 met onder andere: Kees Parlevliet, Arnold Bauw, Jaap de Best, Piet en Huig Barnhoorn.

Daarna werden alle voetbalvelden met mijnen bezaaid, de kleedkamers en de doelen weggehaald en was het tot de bevrijding gedaan met het voetbal. Het land was nog maar net bevrijd of er werd een officiershut van de Duitsers gekaapt en op het Quick Boys-terrein neergezet. Met man en macht werd er gewerkt en op 6 juni 1945 werd er alweer gespeeld tegen een elftal van de Royal Air Force. Er kwamen duizenden mensen kijken, niet alleen voor het voetbal maar ook voor de limonade en koeken die Jan van ’t Zelfde verkocht langs de lijn.

In september begon de normale competitie weer. Er werd gereisd met vrachtwagens met generatoren van Van Leeuwen.

Vanaf 1946 werd gevoetbald aan de Piet Heinlaan, op het terrein waar nu het zwembad is gelegen.

 

1950-1960

Er werden veel activiteiten voor de jeugd georganiseerd. Aan de eind van de jaren veertig en begin jaren vijftig waren er spelavonden bij schoenmaker Bonefaas aan de Vlierstraat.

De nog in aanbouw zijnde oude tribune

In 1955 werd het huidige Sportpark “Nieuw Zuid” geopend.
De bestuurskamer zat onder de tribune, en “de tent van Houwaard” wordt als kantine gebruikt.

In 1959 werd voor het eerst het beroemde Paastoernooi georganiseerd, met gezamenlijke lunch van alle elftallen in de kantine. Er nam zelfs een Duitse club aan deel, de voetbalvereniging Hilden. Daarna werd er tot in de jaren zeventig elke keer een Duitse club uitgenodigd. Dit verwaterde, tot men in 1978 besloot deel te gaan nemen aan de even beroemde Tivoli Cup.

Qua activiteiten voor de jeugd werd er ook veel gedaan. Meegedaan werdaan het Bloemencorso, was er een blijspel in de Musica of een film in de Nova. Ook waren er regelmatig trainingsmiddagen met bekende profs en filmbingo-avonden (Bernard……1!).

 

1960-1970

In 1960 werden de eerste plannen voor de bouw van een clubhuis gemaakt. De eerste tekening van Arie Dubbelaar werd door de gemeente afgekeurd, maar gemeenteambtenaar Meyvogel maakte belangeloos een nieuwe tekening voor het clubhuis, een recreatiezaal en een sporthal. De plannen werden op 29 januari voorgelegd aan en goedgekeurd door de ledenvergadering. In 1965 kwam de vaart erin. De definitieve bouwtekening werd door de gemeente goedgekeurd en op 28 mei 1965 werd begonnen met de bouw. De feestelijke opening vond plaats op 16 juni 1967.

1965: De fundering wordt gestort van het nieuwe clubhuis

 

Quick Boys D Junioren Kampioen seizoen 1960-1961

Anecdote van Huig Ouwehand, secretaris van 1963 tot zijn overlijden in 2000: De oefenwedstrijden tegen betaalde clubs werden tot 1965 altijd georganiseerd door Chris Verplancke van het VVV, maar wegens financiele problemen zijn we het daarna zelf gaan doen. We hadden toen goede contacten met landskampioen DWS. Ze wilden wel komen, maar we moesten dan wel 7500 gulden betalen. Een voor die tijd enorm bedrag. Ik had het geregeld, en ik zat dan ook geweldig in mijn rats dat dat bedrag niet door de recettes opgebracht zou worden. Ik wilde dan ook niet bij de voorverkoop aanwezig zijn, en ging naar strand. Toen we van strand afkwamen, kwam ik op de Laan van Nieuw Zuid Adrie Remmelzwaal tegen. Hij klopte met z’n hand op het witte weekend-tasje achterop zijn fiets en zei: “Nou Huig, die 7500 gulden die hebben we er al uit !”.

De A-junioren hebben altijd bijzonder goed gepresteerd. In 1961 werd de A-jeugd kampioen van de afdeling Leiden, waarna in een regionale competitie werd gespeeld tegen clubs als Feyenoord, Sparta, ADO (met Leo Pluimgraaff) en SVV.

Anecdote van Cees Kuyt, in 1962 deel uitmakend van de junioren A1: In die tijd hadden we voor de uitwedstrijden als vervoer twee Chryslers, van die Amerikaanse begrafenisauto’s, gehuurd van Badtax. Het gebeurde weleens dat ze, omdat er een automatische koppeling in zat, zelf gingen rijden. Je kon er met z’n tienen in, en m’n vader die reed, zat op een extra kussentje, anders kon hij niet over het stuur kijken. Na een wedstrijd tegen SVV kreeg één van de auto’s een lekke band. Het gevolg was dat de andere auto pas om half tien ’s avonds terug was om ons op te halen. Tot die tijd zaten we in een cafe in Schiedam, maar er werd niet gedronken. Begeleider Bert de Vries was daar heel strikt in. Overigens hadden we er in die tijd toch het geld niet voor.
In 1966 begon Quick Boys samen met Noordwijk, Rijnsburgse Boys en Katwijk een “wilde” competitie met acht- en negenjarigen.

 

1970-1980

De regionale competitie waarin werd gespeeld tegen clubs als Feyenoord, Sparta, ADO (met Leo Pluimgraaff) en SVV werd afgeschaft, maar in 1971 promoveerde de A-jeugd weer waarna tot 1989 regionaal werd gevoetbald.

Het elftal van Quick Boys 1, seizoen 1972-1973 met onder andere: Arie Haasnoot, Jaap van Duijvenbode, Koos Klinkerberg, Piet Haasnoot, Floor Schaap, Laurens Mouter, Bram Barnhoorn, Joep den Hollander, Ron Verheul, Sis Tu Pan, Jan van der Plas, Arie Remmelzwaal, Arie Verdoes en Wim van der Plas.

In 1974 werden plannen gemaakt voor een bar in het clubhuis en de eerste reclameborden werden rond het hoofdveld geplaatst.

De in 1966 begonnen wilde competitie (Quick Boys samen met Noordwijk, Rijnsburgse Boys en Katwijk) met acht- en negenjarigen werd pas in 1975 opgevolgd toen de L.V.B. een D-en E-competitie instelde voor deze leeftijdscategorie. Dit omdat anders de “wilde” competitie te groot zou worden. Door Quick Boys werd in dat jaar door acht D-elftallen en één E-elftal deelgenomen.

Jeugd C-junioren kampioen seizoen 1974-1975

 

Het team van de A-regionalen 1975-1976

In 1978 besloot de jeugdleiding deel te gaan nemen aan de beroemde Tivoli Cup, een internationaal jeugdtoernooi in Kopenhagen. Hieraan werd tot 1986 deelgenomen om later weer terug te keren. Daarna werden toernooien gespeeld in Italië, Frankrijk, Duitsland, wederom Denemarken en Oostenrijk.

De promotie van Rijnsburgse Boys in het seizoen 1979-1980 gaf het voetbal in de Bollenstreek een nieuwe dimensie. Het eerste duel tussen beide rivalen werd door 5000 toeschouwers bekeken, Quick Boys won met 1-0 door een doelpunt van Kees van Rooijen.

Kopduel tijdens Quick Boys – Rijnsburgse Boys

 

1980-1990  Het eerste – een staat van dienst om trots op te zijn

Het eerste werd in de afgelopen negentig jaar 28 x afdelingskampioen. 10 x werd de algehele zaterdagtitel behaald, terwijl het algeheel amateurkampioenschap 2 x werd gevierd. Inderdaad een staat van dienst waar de vereniging trots op kan zijn.

Voordat het eerste in 1991 en 1992 kampioen werd had Quick Boys de naam van de eeuwige tweede in de eerste klasse. Acht maal tweede was ook niet slecht, maar goed. De promotie van Rijnsburgse Boys in het seizoen 1979-1980 gaf het voetbal in de Bollenstreek een nieuwe dimensie. Het eerste duel tussen beide rivalen werd door 5000 toeschouwers bekeken, Quick Boys won met 1-0 door een doelpunt van Kees van Rooijen.

Quick Boys werd tweede, met negen punten achterstand op ACV. In het seizoen 1980-1981 had Quick Boys de kans om het kampioenschap te behalen tegen Noordwijk. Quick Boys verloor door toedoen van een ontketende Ruud Bröring met 0-5 en werd weer tweede. In het seizoen 1982-1983 viel weer bij Noordwijk de beslissing. Noordwijk won met 3-2 en Quick Boys moest voor de vijfde maal genoegen nemen met een tweede plek. In 1985-1986 werd de strijd aangegaan met IJsselmeervogels. Op 3 mei 1986 stonden beide clubs tegenover elkaar aan de rand van het IJsselmeer. Bij rust stonden de Rooien met 2-0 voor en leken op rozen te zitten, maar een opleving van Quick Boys zorgde voor een sensationele ontknoping. Doelpunten van Hans van der Plas, Freek Rienks, Marco van der Plas en een eigen doelpunt van IJsselmeervogels bezorgden de blauwwitten alsnog de overwinning. Beide teams stonden met nog drie wedstrijden voor de boeg op gelijke hoogte. Twee gelijke spelen tegen Marken (4-4) en Nunspeet (1-1) en een nederlaag tegen Rijnsburgse Boys (1-3) zorgden voor de zesde maal voor een tweede plaats. In het seizoen 1986-1987 werd samen met NSVV een heroïsche strijd geleverd om de titel. Quick Boys haalde een record aantal winstpunten van 41. NSVV haalde echter één punt meer!

Op de foto staat rechts Willem Guijt. Per abuis staat in de foto Arie.


Het seizoen 1987-1988 werd een kopie van zoveel andere jaargangen. Op 14 mei 1988 vertrok IJsselmeervogels na een 2-5 overwinning met het kampioenschap van Nieuw Zuid.

In 1982 werden de kleedkamers uitgebreid en gerenoveerd. In 1984 werd het hoofdveld regelmatig afgekeurd omdat de LDM te veel water in het duinreservaat pompt.
Een drainage om het hoofdveld bracht de oplossing, tegen een huurverhoging van 7%.

In 1982 werden alle kleedkamers betegeld, onder leiding van Piet Barnhoorn. In 1986 werd de eretribune gerenoveerd door plaatsing van honderdvijftig blauwe en witte stoeltjes.
Het hoofdveld werd in 1987 gerenoveerd en was een half jaar onbespeelbaar.

Op 1 juli 1989 werd een begin gemaakt met de bouw van het Jeugdhonk en werd een deel van de kantine gerenoveerd.

 

Namens de jeugd van Quick Boys legt Kees Pluimgraaff de eerste steen van het jeugdhonk onder het toezicht van voorzitter en burgemeester:

 

Er werden eindelijk lichtmasten rondom het hoofdveld geplaatst, een wens die na lange tijd in vervulling ging

In 1989 ging Quick Boys A1 landelijk voetballen en kon zich zodoende o.a. gaan meten met de jeugd van de toenmalige BVOs.

 

1990-2000

In 1990 werd een nieuwe start gemaakt. Spelers van buitenaf (Fred Kanbier van v.v. Leiden, Marco Dijkhuizen van DCG en Richard Hoogervorst van RCH) werden aangetrokken, iets waartegen eerder altijd veel weerstand was vanuit de vereniging. De nieuw aangetrokken trainer, Nick Stienstra, kwam tijdens de vliegramp in Suriname om het leven, Melbi Raboen werd zijn vervanger. De eerste seizoenshelft werd met slechts één nederlaag afgesloten. Een desastreus paasweekeinde (1-0 verlies tegen Roda Boys en Marken) gooide echter roet in het eten, Rijnsburgse Boys werd kampioen en voor de achtste maal werd Quick Boys tweede.


Een ludieke actie namens de oosterburen

In het seizoen 1990-1991 werd de stijgende lijn echter voortgezet. Quick Boys werd in een legendarische thuiswedstrijd tegen Urk kampioen van de eerste klasse.

Ook de zaterdagtitel werd veroverd. Tijdens de strijd om de algehele amateurtitel bleek De Treffers uit Groesbeek echter een maatje te groot. Het seizoen daarop veroverde Quick Boys opnieuw de titel. De kampioenscompetitie voor de zaterdagamateurs werd ook winnend afgesloten en op zaterdag 20 juni 1992 werd in en tegen Rheden de algehele amateurtitel behaald.


Aanvoerder Hans van der Plas houdt trots de beker omhoog in het bijzijn van de selectie, voorzitter Arie Guyt, Burgemeester Montfrans en de vele fans.

In het seizoen 1992-1993 moest Quick Boys lijdzaam toezien hoe v.v. Katwijk op de laatste speeldag het kampioenschap in de wacht sleepte. De blauwwitten speelden op eigen veld gelijk tegen ARC (2-2), terwijl de oranjehemden wél de overwinning boekten bij Rijnsburgse Boys.


De uiteindelijk desastreuse 2-2 tegen ARC

De daarop volgende twee seizoenen eindigde Quick Boys in de top drie, maar vanaf het seizoen 1995-1996 kwamen de blauwwitten in een neerwaartse spiraal terecht. Zowel Henk Wisman als Cees Tempelaar kende als trainer op “Nieuw Zuid” weinig successen.

Laatstgenoemde liet wel ene Dirk Kuijt debuteren in het eerste elftal. De blonde spits speelde slechts enkele wedstrijden in het eerste elftal (en won ze allemaal), voordat FC Utrecht hem uitnodigde voor een proefwedstrijd. Samen met Hendrik van Beelen koos Kuijt voor het avontuur bij de club uit de Domstad. Hierna kwam Dirk via Feyenoord en Liverpool bij Fenerbahce en heeft hij ruim honderd Interlands gespeeld. 

 

 

2000 – heden

Toen in 2001 trainer Ruud de Groot werd ontslagen door de kersverse voorzitter Jaap Kuijt ging het roer om bij de blauwwitten. Het duo Gert Aandewiel en Arjen van der Werf nam het stokje met ingang van het seizoen 2001-2002 over en het technische beleid werd weer gevoerd door personen met een Quick Boys-achtergrond. Met aankopen als Maarten Bak en Remco Torken en de terugkeer van Hendrik van Beelen ontpopte Quick Boys zich als een van de grootste kanshebbers op de titel. Uiteindelijk werd op 12 april 2003 het kampioenschap van de Hoofdklasse A in de wacht gesleept na een geweldige 0-4 overwinning bij Excelsior Maassluis dankzij doelpunten van Jan Schaap, Maarten Bak, Brian Mussche en Mathijs van der Plas.

In de kampioenscompetitie met Huizen en Harkemase Boys moest Quick Boys uiteindelijk het onderspit delven. Huizen won het zaterdagkampioenschap en enkele weken later sleepte de ploeg van trainer Roy Wesseling de algehele amateurtitel in de wacht ten koste van Türkiyemspor. Een jaar later was het opnieuw feest op “Nieuw Zuid”. Op 24 april 2004 mocht de kampioensvlag wederom in top na de 0-1 overwinning bij ASWH. Marnix van der Gun was met een rake kopbal de matchwinner. In de nacompetitie rekende Quick Boys onder leiding van Dennis den Turk af met DOVO en SC Genemuiden. Na een bloedstollende tweestrijd met HSC’21/Brein werden de blauwwitten uiteindelijk gekroond tot de beste amateurploeg van dat seizoen (3-3 en 2-4).

Anecdote van Arjen van der Werf, eerst jeudtrainer, maar daarna hoofdtrainer en verantwoordelijk voor de successen in de jaren ’90: Vooral in een periode waarin alles lekker draait, was het moeilijk om te motiveren waarom iemand wissel stond. Soms was je als trainer weleens blij als er iemand geblesseerd was. Enkele opmerkingen die ik gehoord heb van wisselspelers: “Maakt je vrouw de opstelling ?”, of “Trainer, ik ben er maandag niet op de training, je ziet me nooit meer !”, en “Onder jou train ik nooit meer !”. Achteraf viel het wel mee, omdat we bleven winnen, wie ik er ook naast zette.

De afgelopen seizoenen werden geen kampioenschappen behaald. Na het vertrek van succestrainer Gert Aandewiel naar het betaalde voetbal eindigden de blauwwitten enkele keren als tweede en derde. In het seizoen 2007-2008 verkreeg Quick Boys landelijke bekendheid door zich te plaatsen voor de kwartfinales van het KNVB-bekertoernooi nadat de strafschoppenserie tegen Jong SC Heerenveen winnend werd afgesloten. Op een volgepakt sportpark “Nieuw Zuid” en onder het toeziend oog van vele Nederlanders – de wedstrijd werd live uitgezonden op televisie – ging Quick Boys strijdend en eervol ten onder tegen de profs van NAC Breda (0-3).

In juni 2006 werd een begin gemaakt met de sloop van de oude tribune. Hiervoor in de plaats kwam een prachtige nieuwe tribune met 1650 zitplaatsen, en met broodnodige ruimte voor 24 kleedkamers, een nieuwe bestuurskamer, nieuwe kantoorruimtes en een nieuw sponsorhome, aangezien de club, die inmiddels meer dan 2300 leden telt, behoorlijk uit zijn jasje was gegroeid. De oude kleedkamers tussen veld 3 en 4 werden afgebroken. De onoverdekte tribunes werden in zijn geheel door vrijwilligers afgebroken en opnieuw opgebouwd aan de noordzijde van het eerste veld.

 

De grootste wens van de club, een zevende spelveld, is een wens die waarschijnlijk nooit in vervulling zal gaan, maar door de aanleg in 2009 van kunstgrasvelden met verlichting op veld 4 en 5 werd de veld-nood verlicht. In 2011 en 2012 werden veld 2 en 3 ook omgetoverd tot kunstgras, waarna in 2014 veld 6 aan de beurt was. Zodoende is alleen het hoofdveld nog niet van kunstgras voorzien.