Hoe is het met… Arjen van der Werf?
Een echte clubman. Zo mogen we Arjen van der Werf (68) gerust bestempelen. De oud-gymleraar is al vele tientallen jaren actief bij Quick Boys en was werkzaam in diverse gelederen van de club. In 1991 werd hij als hoofdtrainer kampioen met Quick Boys 1, een kunstje dat hij later als assistent van Gert Aandewiel herhaalde. Een gesprek met een markante Quick Boyzer.
Gezien je vele (voormalige) taken binnen de club is het haast niet voor te stellen dat mensen je niet kennen. Maar voor die enkeling: wie is Arjen van der Werf?
“Ik ben getrouwd, vader van drie dochters en opa van drie kleinkinderen, met nog twee kleinkinderen op komst. Kortom: een gelukkig man! Tevens ben ik alweer vijf jaar met pensioen, na veertig jaar als docent lichamelijke opvoeding gewerkt te hebben op het Andreas College, afdeling Rijnmond.
Bij Quick Boys ben ik begonnen bij de landelijke jeugd. In 1990 nam ik in oktober het eerste elftal over van de opgestapte Melbi Raboen. Het was in eerste instantie de bedoeling dat ik dit tot januari 1991 zou doen, maar ik mocht het seizoen 1990-1991 als interim-trainer afmaken. Dit resulteerde uiteindelijk in een prachtig kampioenschap, de eerste sinds 1969. De club was er echt aan toe! Na het kampioenschap keerde ik terug naar de A-jeugd, om enige jaren later assistent te worden van Hans van der Zee en Henk Wisman. Weer later, in 2001, werd ik gevraagd om samen met Gert Aandewiel het eerste elftal te gaan trainen. Dit zou een vijfjarenplan worden, maar al in het tweede seizoen werden we kampioen, gevolgd door het kampioenschap én landskampioenschap een jaar later, in 2004. Dat was natuurlijk een fantastische tijd. Na de tijd met Gert Aandewiel ben ik nog assistent geweest van John Blok en korte tijd van Jos van Eck.”
Op welke manier ben je op dit moment nog betrokken bij de club?
“Op dit moment ben ik weer terug bij wat ik het liefste doe en dat is werken met de jeugd van Quick Boys. Ik ben alweer dertien jaar trainer van de Dirk Kuyt Voetbalschool, toentertijd in 2004 samen met Gert Aandewiel en Dirk Kuyt opgericht. Tegenwoordig doe ik het samen met Theo Guyt en Maurice Ravensbergen, geassisteerd door stagiaires van sportopleidingen uit de buurt. We trainen eenmaal per week de O15, O13, O11 en O9-jeugd. De trainingen zijn vooral technisch en tactisch van aard. Daarnaast heb ik de O14-jeugd onder mijn hoede, zodat elk talent bij Quick Boys vier keer in de week kan trainen.”
Is dit iets wat je wilt blijven doen? Of zijn er nog andere ambities?
“Nee, ik heb geen andere ambities meer. Dit is wat ik graag doe, en dat is genoeg.”
Met zo’n lange historie bij de club is het lastig een hoogtepunt te kiezen, maar wat zijn de mooiste momenten die je bij Quick Boys hebt meegemaakt?
“Dat is zeker lastig. Ik heb natuurlijk vele mooie momenten meegemaakt bij deze prachtige club, maar er zijn er toch twee die er uitspringen. Allereerst is dat, hoe kan het ook anders, het kampioenschap in 1991. Als interim-trainer was ik vanuit de jeugd naar het vlaggenschip doorgeschoven. Met een fantastische groep spelers, een echte eenheid, werden we kampioen. De club was er na zoveel tweede plaatsen echt aan toe, hetgeen leidde tot een enorme ontlading bij spelers, staf, het bestuur, de vrijwilligers en uiteraard de supporters. Wat een feest was dat!
Een tweede moment was de tijd als assistent van Gert Aandewiel. Met een topgroep werden we tweemaal kampioen én veroverden we in 2004 het algeheel amateurkampioenschap. De spectaculaire return bij HSC’21 (2-4 winst na verlenging, red.), die tweemaal door onweer werd gestaakt, was magnifiek. We bleken toen echt onverslaanbaar te zijn.”
Sinds je stopte als assistent van Jos van Eck in 2012 ben je niet meer actief geweest in een officiële functie voor het eerste elftal. Volg je het desondanks nog steeds? En hoe kijk je er als ‘buitenstaander’ naar?
“Ik kijk in thuiswedstrijden af en toe naar het eerste elftal, maar na een hele ochtend met de jeugd bezig te zijn geweest, is het voor mij vaak wel genoeg. Ik kijk tegenwoordig toch minder voetbal, omdat ik vind dat het heden ten dage meer om het resultaat gaat. Het publiek komt op de tweede plaats, terwijl ik voetbal kijk om vermaakt te worden. Te vaak zie ik tegenwoordig ‘handbalverdedigingen’, ploegen die met een 5-3-2-systeem spelen. Vreselijk! Aanvallend voetbal met druk vooruit zie je helaas weinig meer.”
Je hebt in je jaren bij Quick Boys vele trainers zien komen en gaan. Wie van hen zijn je het meest bijgebleven?
“Alle trainers die bij Quick Boys hebben gezeten waren toptrainers. Anders komen ze hier niet. De een heeft meer gepresteerd dan de ander, maar dat is ook afhankelijk van het spelersmateriaal waar ze mee mochten werken. Van elke trainer steek je uiteindelijk wat op en neem je mee in je eigen manier van werken. Toch was de tijd met Gert Aandewiel voor mij wel de allermooiste tijd. Hij blijft dan ook mijn favoriete trainer waar ik mee heb mogen werken.”
Tot slot: wat doe je tegenwoordig buiten het voetbal om?
“Zoals gezegd werk ik niet meer. Als opa houd ik me uiteraard bezig met mijn kleinkinderen. Voor de rest tennis ik geregeld en golf ik nog af en toe.”